Lamp en de schrik van de vogel
Hij snuift diep en speurt de omgeving af voor een goede
plek. Vluchtig kijkt hij om zich heen of iemand hem ziet. Ik sla hem gade. Hij
kijkt mij aan, maar vindt mij geen bedreiging en gaat door met zijn werk. Bij
de boom graaft hij een kuiltje. Het is net diep genoeg om het restant van het
kadaver te verstoppen. Met zijn neus duwt hij de aarde terug over het bot. De
helft was op, maar hij vond geen rust om verder te eten.
Er klinken voetstappen en schelle stemmen die van kinderen lijken. Ze moeten weg en wel snel. Vlug zet hij een blafsalvo in. "Onee, niet doen Lamp" denk ik, "houd je stil!". Als de groep wegloopt, is het gevaar geweken en de blaf sterft uit. Hij vertrouwt het nog steeds niet. Ze weten misschien waar het ligt. Vlug graaft hij zijn lugubere buit weer op. Ik weet niet eens waar het van is. Ik wil het denk ik ook niet weten. Ondertussen zoekt hij een nieuwe plek. De paniek straalt uit zijn ogen. De vijand is overal. Belemmert door de lijn, ziet hij maar een mogelijkheid. Het is nu of nooit. Hij heeft geen idee dat er vanuit de lucht wordt meegekeken.
Ze landt op mijn hoofd, kijkt afkeurend naar zijn gedrag en is verder totaal niet onder de indruk. Ik geef haar een knabbetje, wat ze dankbaar uit mijn hand eet. Dan komt Lamp met een rotvaart aangestormd, neemt een sprong en....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten