Mijn naam werd Manolito. Ik werd ergens
geboren in de campo, zo noemen ze dat hier, was eerst lief en schattig, een
bolletje wol.
Toen ik begon te groeien, lachte
iedereen me uit. Mijn tandjes stonden raar en mijn onderbeet was meer dan
ongewoon. Ik kon niet goed eten omdat mijn
tandjes schots en scheef stonden en helemaal verkeerd. Ik werd uitgelachen en
verwaarloosd, betrapt en weggestampt waar ik ook kwam. Ze noemden me
'lelijk'!
Ik leerde me klein maken, me weg
stoppen, me onzichtbaar maken. Ik liep op het erf en vond vaak mijn geluk bij de
vele pups die overal geboren werden, me namen zoals
ik was. Ze kwamen en gingen. Ik leerde overleven. Mensen waren eng, maakten me bang. Op een dag
werd ik afgegeven aan het dodenstation. Ik was bang, wist dat dit mijn laatste
dagen zouden zijn.
Dit was het einde van mijn leven: een
stinkend hok, waar ik 10 dagen overleefde, in de dodenkar gezet werd, samen met
nog andere terdoodveroordeelden, op weg naar onze laatste rit.
Een vrouwtje kwam naar de
dodenkar, keek me aan, ik dook weg. Wat wilde ze? Wat ging ze doen? Haar tranen
rolden van haar gezicht, ze nam me uit de groep en tilde me in haar armen.
Nooit eerder had ik een mens gevoeld, zo
dicht bij mij. Ze nam me mee. Ik was gered. Toen leefde ik een tijd in
een rescue center, waar ik me veilig voelde onder de kruiwagen. Ik sliep, at en
leefde onder de vuile kruiwagen, waar het goed was.
Neen, kijk niet naar me, neen, ik ben er
niet, ik wil niet gezien zijn, laat me a.u.b.!
Op een dag kwam er een busje aanrijden
en sindsdien veranderde mijn leven. Ik werd meegenomen, werd met zeep en schuim
gewassen en mijn lange vuile haren van jaren, werden weggeschoren, mijn hele
lijfje werd gemasseerd, bewonderd en bemind. Ze knuffelden me. Wat raar
allemaal! Ik kreeg een mandje, maar God, wat moest ik hiermee? Ik heb eerst
weken op de grond geslapen zoals ik nooit anders gekend heb en nu, nu slaap
ik, rol en ik schuif ik tegen mijn kussen aan, en wat is dat heerlijk genieten.
Ik babbel nu van contentement, eet uit een kommetje en ze vinden me mooi, ze
vinden me grappig en ook ik mag mee met de auto en weet je, ze wandelen met
me, noemen me Manolito, mi niño, mijn lieverd, mijn scheetje, mijn dotje, mijn
bolleke. Ik straal en ik lach, mijn hartje klopt van geluk, ik mag zelfs mee
gaan wandelen en loslopen en in hun armen rennen. Fier, blij en gelukkig ben ik.
Ik mag het allemaal meemaken. Sinds kort is mijn leven zo anders, zo helemaal
anders...
Mijn Kerstmis kan niet meer stuk. Ja, mijn
naam is nu Manolito, maar bolleke, zoete knolleke, is ook wel goed. Prettige
kerst van een doodgewone straathond die nooit zou gezien zijn als er geen mensen
met een hart gehandeld hadden en daar, daar ben ik jullie dankbaar om. Allemaal,
dankjewel...
Bedankt voor mijn allereerste kerst,
Manolito...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten